Jeneverstoken: een rijke traditie
Het jeneverstoken in Oost-Vlaanderen heeft een aparte en rijke traditie.
Het begint zo’n 500 jaar geleden, in de 16de eeuw, toen men sterke drank begon te maken met de destillatietechniek (bv. brandewijn).
In 1552 is er in een boek van Philippus Hermanni sprake van recepten voor ‘jeneverbessenwater’. Stilaan dient ook graan als basis voor de sterke drank.
Er ontstaat een gesloten keten ‘van korrel tot borrel’:
- van graanoverschot (na de oogst) tot graanalcohol
- van graanalcohol naar jenever; met als restproduct de ‘spoeling’
- deze spoeling is rijk aan vitaminen en eiwitten en gaat naar het vee als veevoeder
- het vee zorgt voor goede bemesting van de gronden
- met een nieuwe rijke graanoogst als gevolg…
In 1883 telt Oost-Vlaanderen een kwart van de industriële jeneverstokerijen en twee derden van de landbouwstokerijen in België.
Vanaf 1900 is er een geleidelijke afname van de productie door de wereldoorlogen, economische depressies en overheidsingrijpen (bv. accijnsverhogingen).
Bij het begin van de 21ste eeuw ontstaat een hernieuwde interesse voor streekproducten met een verhaal, waaronder de O’de Flander jenever.